Vlug toch een paar foto’s van een prachtige eerste SLUIS-avond afgelopen vrijdag in La Maison du Peuple.
Veel heb ik er niet – mensen die zelf foto’s namen gelieve die mij door te sturen, het archief ziet u, het archief!
Het publiek was naar verwachting voor een literaire avond eerder talrijk maar niet te. De Franstaligen dineerden en luisterden, de Vlamingen zaten in het salon en luisterden.
Het afwezige podium bevond zich in een virtuele brandhaard op de taalgrens.
Alain Delmotte bracht op onweerstaanbare wijze werk van Gherasim Luca en zichzelf, Arnout Camerlinckx ontketende enkele oude canards & stak zichzelf vele pluimen in zijn pluimenreceptor, Antoine Boute kwam verrassend uit de hoek met een rustieke walkthrough door het scenario van een onmogelijke film*, Didi de Paris teste op uiterst deskundige wijze de tafels van de zaak op hun retorische bestendigheid, waarna een pauze zich opdrong.
Na de pauze mochten we genieten van de ‘eerste lezing’ uit de eerste gedichten van Janpieter Chielens en Karel Dierickx. (Twee goede vrienden zijn dat, dus we zullen maar wat ruzie stoken: Dierickx heeft meer presence, maar de betere verzen zijn van Chielens.)
Enfin, het publiek lustte er wel pap van maar ikzelf diende mijn zenuwen onder controle te krijgen & mijn lijf & leden ingepakt in plasticfolie voor de eerste try-out van Nottamun Town, iets theatraals voor electronisch versterkte verzenverzetter & diverse klankbronnen dat ik speciaal voor het sluisgebeuren heb aangesneden, ge gaat zien dat ook dat weer nooit af gaat geraken.
I. derden zong zó dat haar fans in zwijm vielen & daarna gebeurde er veel maar is alles duister, donker & dof in mijn memorie. Men vertelt mij heden dat ik werd afgevoerd door enkele zwaarbewapende ordehandhavers.
Verslagenheid giert door mijn kringen. Is dit het voortijdige einde van een veelbelovende loopbaan als perfomant lyricus? Kom ik deze verkoudheid ooit te boven?
———————–
*een pelteuse is een soort graafmachine, naar het schijnt.