Maar op een dag is je dag
als je dag met een ander
het jij uit een ik door
de pijp uit & je dag is de dag dat je
mij als te min in de hoop
op een degelijk ander
verloor & als pechdier
in schubben & schilfers verjoeg.
je hebt aan jezelf nu wel meer dan genoeg
maar mijn zaad zit nog diep in het diep
van de laag die ik was
nog voor je dag zich
al lachend ter telling
begaf & jij je een ik & een jij
als gammele stelling beklom & luidop bekloeg:
“Leen mij ogenblikkelijk godverdomme uw rampspoed van liefde
meng mij het melkwit heet in de bloedrode vaten van lust
daar nu tot stank & verdoemenis ik in de mij toegezegde poelen stagneer. Eerbied
in dichte klodden zal ik veinzen & nagelbebeten berouw. Onder de altijd te korte luifels
der geneugten mijn kuiten verkrampen mijn pezen verduren & verzandende
onze zielen in hun klieren op de stramme kusten der stilstand stranden
de ijlte in van Afwijzing & Droogte & Eeuwig de Uwe
waar schuifelt de vreze & buikschudt van kilte de hevige hetze rond
het honger hebben des avonds of pleinvrees bij wijle
van onze tienerkinderen & het hijgen alom om de centen
want van veel hijgen worden
je hijghonden
ter hijging sterker
& sterker &
jonger
“