Gij
Kom. Kom hier gij. Zit.
Hier ben ik, een hemd.
Trek mij aan. Uit. Voel
je het? Nee? [slaat]
En nu? Hè? [slaat]
Nog niet? Hè? Hè?
Het is heet, pokkeheet is het
& ge ziet een zwembad, het dampt
in de hitte & het lonkt met de koelte
van koel water maar op het water
drijven cactussen, honderden,
duizenden cactussen liggen er in
met van die heel fijne wollige stekels
& ook met van die dikke stevige.
Gaat ge er inspringen, gij? Hè?
In de wolk de kleine wolk boven het stadje
staat het gezicht van een boeddha te glimlachen.
De riolen kolken. Regelmatig valt er een vette
zwarte kraai omver in het rottende gras. Kom.