Het Khlebnikov Carnaval (KC/CC/KK/CK) is gepland voor augustus 2008. Wat het precies gaat inhouden is op dit moment een open vraag. U weet er niks van, maar er is niemand die er meer van weet dan u. Dit soort openheid, de dreiging van het onbekende, is iets waar niemand tegenwoordig nog mee om kan. Waarschijnlijk dromen we ervan, zoals kindjes dromen van het onbegrijpelijke. Het KC is daarom nu al een succes; het gebeurt nu al op onrustbarende wijze.
Elk maatschappelijk gebeuren, of het nu cultureel, sportief, politiek, alternatief of plat-commercieel is, ligt immers vooraf vast, de data staan in het rood aangestipt, de groepen zijn geboekt, de hotels voor de groepen zijn geboekt, de links naar de geuglemapjes met de routebeschrijvingen naar de hotels zijn naar de groepsleden en hun managers verzonden, de tapinstallatie is besteld, de nodige vergunningen zijn aangevraagd, het drukwerk is klaar, het feest kan beginnen. Anders krijg je immers niks gedaan. Hoe denk je anders iets te bereiken?
We spreken in dat opzicht van culturele programmatie. Het culturele object moet terdege worden geïnitieerd. Anders kan het niet beginnen() of eindigen().
O!
* *
*
Luister: het KC wordt een internationaal gebeuren. We spreken voortaan van het Internationaal Khlebnikov Carnaval (IKC). In het Engels wordt dat: International Chlebnikov Karnaval (ICK).
Hebben we al een engelse blog? Oef. Staat er al iets op? Ai.
* *
*
Het opleggen van beperkingen aan een chaotisch/contingent/toevallig gebeuren maakt van dat gebeuren een gericht gebeuren. De Nieuwe Kathedraal van de Erotische Ellende bijvoorbeeld is ontstaan uit zo’n beperking.
De beperking luidde, in 2004: een Kathedraal is iets met van alles erin waarvan minsten 1 ding een Kathedraal bevat.
Vanuit die eenvoudige recursieve bepaling werd de NKdeE geboren, en groeide zij uit tot wat zij thans is, een centrale uitwas op internet met daarrond diverse bewegingen in de blogosfeer, waaronder deze dagelijks aangroeiende tekstenschimmel. De Kathedraalse theorie, die zich uiteraard zelf ook volgens een soortgelijke recursieve manier ontwikkelt (de Kathedraalse theorie is een theorie met vanalles erin waaronder tenminste 1 theorie van Kathedraalse strekking) , heeft ondertussen een viraal karakter gekregen en poogt goedschiks of kwaadschiks niet-Kathedraals territorium te veroveren. Da’s niet echt moeilijk want één en ander aan heel het Kathedraalse gebeuren is natuurlijk geinspireerd door en congruent met een heleboel internationaal lopende onderzoeken van de meest uiteenlopende wetenschappers én auteurs/kunstenaars.
Het feit dat de Kathedraal uit zo’n beperking net haar vorm haalt, op een evolutionair aandoende manier, bijvoorbeeld.
Iets soortgelijks, een andere uiting van dit soort hedendaags omgaan met creatief werk is constrained writing zoals je dat vinden kan op Angela Genusa’s Nuzzled Sentence: Om de zoveel tijd wordt er een stukje uit James Joyce’s Finnegans Wake gekozen en de deelnemende auteurs worden verzocht op basis daarvan, naar eigen goeddunken, iets te maken. Wat dat iets is wordt verder niet gespecifieerd, dat hoort niet tot de bepalende constraint. Het resultaat is een bonte, inspirerende verzameling van enorm grote diversiteit die toch een gezamelijke sfeer uitstraalt. Het is een nieuw nog onvatbaar gegeven, een ding dat nog geen ding is, een aangroei in bardo, een – hoe raadt u het – groteske nieuwigheid.
In de blogosfeer, die uitmunt door de determinatie – in onthutsende tegenstelling tot de illusie die wordt gewekt kan je na een minimum aan kritische analyse ( hallo, kennen we dat nog? ) stellen dat ongeveer alles in de (tekstuele!) auteursomgeving van een blog de auteur betuttelt en stuurt , de tekst mee bemoedert die je als ‘bijdrage’of ‘posting’ daaartoe dient in de tekstgleufjes te murwen – in die blogosfeer dus, is dit soort praktijk, net zoals het aanmaken van genant lange volzinnen, een bevrijding, het zet zich af tegen de tirannie van het actuele, van het eeuwige nu, het onmiddelijk verteerbare, tegen het overmatige taggen dat alles bij voorbaat al wil reduceren tot dat ene vatbare ‘nu ‘ moment, de verlossende woorden “gepost door XXX op xx/xx om xx:xx’.
Daarna is dan de kous af: we hebben het, het is áf, we kunnen linken, het is weerom gepiept, de aanval van het creatieve is geweerd, gecatalogiseerd, het al is weerom klaar voor het archief.
Mooi niet. Want elke post binnen de constraint-driven schrijfpraktijk verandert de output van het programma en de output van het programma is meteen ook weer de input ervan, want de ‘zin’, de Sentence die Ge-Nuzzled wordt heeft er weer een nuzzlement bij, een nieuwe ambiance, een hogere resonantie.
* *
*
Op Angela’s blog is de techniek duidelijk binnen de literaire traditie geplaatst, hoewel er bij de output van de auteurs al duidelijk programmatorische kantjes aanzitten, er wordt al met hulpprogramma’s gewerkt die tekst systematisch verhaspelen, of met vormen van scripting ( Flash) die de iconiciteit van de tekst in de verf zetten, animaties maken die de taal volkomen vervreemdt van haar functie als betekenisdrager.
De Kathedraal is in die zin radicaler dat het van meet af aan ingeschreven is als een codeerproject: alle literaire activiteit erin of errond wordt gezien als een secundaire uiting van de primaire schrijfactiviteit, namelijk coderen. De Kathedraal maakt geen onderscheid tussen code van grafische, tekstuele, auditieve of programmatorische aard: alles kan want alles is code/ alles wat code is kan.
Dat klinkt allemaal veel imposanter dan het in feite is, want wat er in feite is, is slechts een mock-up van wat het zou moeten worden, als het ooit in productiefase wordt gebracht.
G*d verhoede de dag dat de Kathedraal in productiefase wordt gebracht.
Code is een systematisch geheel van tekens dat door een lezer gelezen kan worden. De Kathedraal vertrekt van haar eigen codebegrip, een begrip dat het weer op recursieve manier als een Kathedraalse codering poogt te definiëren ( zie de Definietsels).
Het kenschetsende, het meest in het oogspringende van het Kathedraalse codebegrip is dat het een proceduraal begrip is. Het procedurale karakter ervan maakt ook dat het bespreken van de Kathedraal in niet-kathedraalse termen bijzonder moeilijk, zoniet onmogelijk. & Laat dat nou net een mogelijke definitie zijn van wat hermetisch is: iets wat enkel in voor ingewijden verstaanbare termen kan verklaard worden.
Dju toch.
Op die manier wordt de Kathedraal ook écht een gebeuren: het is een door de wanhopige (verveelde/afhakende) lezer op te speuren, te zoeken afwezigheid.
Want je moet erin geraken om ze te zien, & dan zie je ze bewegen maar je ziet ze niet vóór je erin zit.
O jeetje toch, het lijkt Harry Potter op weed wel.
Misschien waren we er maar beter nooit over begonnen!
Gelukkig, lieve muisomklemmende gelaatbeglanzers, lijkt het hele project tegenwoordig stil te liggen, het lijkt wel te slapen, jaja, laat ons hopen: het zal nu wel vlug uit zijn daarmee.
Al die onvatbare gedichtjes hebben we hier al.
Het is zo al wel erg genoeg, we hoeven er ook niet nog ’s dat pseudo-watalniet gewauwel bij te nemen.
[…]