Blijf mij bij , verdrijf toch niet,
ik zal omstandig strelen
heel je huid & in je broosheid
teder stromen wekken tot je
trilt & als je rilt je angst
onmiddellijk verbrijzelen, restjes
pijn secuur uit groeven vijlen
tot haar vlies je leden sluitend
dekt & in je mond bij gulpen goud
haar stilte stokt, haar hitte stulpt.
Blijf bij mij, verdrijf haar niet,
ik heb haar leegte in je aangericht
& in haar zinnen heerst onwrikbaar nu
de kille wet van haar afwezigheid :
verlangen tintelt in het spitse
van je handen & haar lust spant
elk terloops bewegen in het weke
van je midden aan met snaren
tot zij danst om waar ik snedig was.
Ik strijk haar aan, zij zingt als glas.
Wat ooit mysterie leek,
is zo eenvoudig nu.
Wat ooit belofte was,
een naakte zekerheid :
wat eens in wording
staande was, is
dra vergetelheid, & zij
met jou éénstemmig dan
het ruisen in tot gruis
vermalen glas.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Chiraal
dv 1999- 7/04/2008, uit “101 Eigentijdse Aanroepingen van de Muze”