Categorieën
Lopende zaken lyriek

Ciao bella

Lenterochel

Het land schiet zwetend wakker, een heuvel botst de hemel op,
de zon ontsteekt de bomen. De aarden mond hoest roest & zuigt
de trein de storten langs. Een brakke poel bekt krap naast mij
het raam voorbij & klapwind wervelt over rommelige terreinen.

Ik zie de zon in plukken wolk vervlokken, gelig licht
dat dorpen aan de hemel met haar strepen bindt. Schimmen
van een god vervloeken wat hun Maker ooit als maaksel zinde.
Mensen krassen namen in & wensen uit de mensenogen.

Woekeringen van de dood die in het dode weefsel zijn gekropen,
gelastten dat het treintraject aldus van a naar b zou lopen : onwil
heeft die bedding door het stukke van ’t gezochte gruis voorzien.

Je lichaam ook verwordt van warme korst tot klef & morsig lint:
ik weef je ochtendgloren jankend door de vertikale einderlijnen,
plant het mes in waar je eindigt & herinnering haar put begint.


dv, Alken-Kessel-Lo, 3/4/2008

rochel_kl.jpg

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.