Screenshot van de Kathedraalse versie van de grotextengrot met het vlottende portret van de Muliera Mystika
(een pastelding dat in een video is veranderd) waar ik het hieronder over had. Klik erop om het aldaar te bekijken.
Bij het maximaal benutten van de geboden mogelijkheden in het literaire veld zitten we nog volop in de beunhaasfaze: iedereen heeft alleen maar schrik van het onmetelijke terrein dat voor ons opdoemt.
Voor de stabiele weergave en als betrouwbare archivering van referentiële teksten is het internet vooralsnog niet altijd de beste keuze. Maar web 2.0 is wél het ideale werkterrein voor ‘lopende onderzoeken’ van diverse pluimage. Getuige een explosief aantal academische projecten, en op gans bescheiden wijze ons grotextenonderzoek, hier in een kathedraalse versie die heel uw scherm kan inpalmen met de meest wonderlijke- of de meest banale teksten, dat hangt er maar van af.
Als auteur probeer je natuurlijk zoveel mogelijk de traditie (hier van het literair-filosofische en/of kunstkritische essay, – maar elk van die termen heeft zelfs of eerder: vooral binnen de literatuur een erg labiele status en wisselende invulling) aansluiting te laten vinden bij wat van puur enthousiasme steevast in het ijle dreigt vast te lopen, of leeg omwille van gebrekkige achtergrond. Anderzijds wordt bij elke nieuwe poging ook de traditie willens nillens in een ander verband ingeschreven, of uit het oude op bruuske wijze losgerukt.
In die zin is elke tekst een grotesk wreedaardig monster dat zijn origine (een wulps lijf van andere teksten) wil verscheuren. Zonder de materiële inscriptie en de bijhorende maatschappelijke consecratie is het pretentieuze tekstmonstrosum echter een kort leven beschoren, en verplaatst de auteur al even noodgedwongen zijn prioriteit: van het streven naar de productie van affe objecten naar het vruchtbare uitoefenen en het perfectioneren van een lopende schrijfpraktijk.
Van de hoogst eigentijdse nood wordt zo een heel eigentijdse deugd gemaakt. & Ziet.
De jeukende botjes in de stramme takken denken dat het nu wel welletjes is geweest. Het onvermijdelijke vat aan.
In het ledige hoofdkwartier van het oofdloze Verzet zet de Grootte Stroming zich in beweging.
Het Vaderland spreidt zich alvast de dijen om de nieuwe Letteren te ontvangen.
De Vorst is weg, de Kardinaal laat door alle landelijke camera’s omringd een laatste scheet: het teken waarop iedereen wachtte om de aeternele risus paschalis in te zetten.
Maar na die eerste barsten, de wilde uitbraak die zoals het de Vaderlandsche Letteren past, voor de buitenwereld geheel ongemerkt is verlopen, zijn ze vlug bedaard, maar ze kolken nog een beetje. Het is nu wachten op de vidange-feesten, bij de oogst. als er zich een nieuwe roi pour rire aanbiedt. De woorden wit, schuim en nog iets op ier glinsteren in het donkere Pruisisch blauw dat naar de uitgang raast.
Oei, daar gaat weer een stukje van het oude staketsel.
Sorry, hè.
Ja, ja het was een mooie stal.