Oetoen plukt de bloem
het Oog ziet neer & meer
het Hart is blind & weet
zich door de zienden
onbemind:
Oetoen
plukt keer op keer
bedroefd de nimfenbloem.
Huilen kan ze niet maar
voel met haar het dreunen
dat ze bewoelen kan, zie
hoe wit zij in het kronkelen
als van honderden larven
op de diepste vaste kronkel
vallen zal & valt & viel, hoor
het ritselen van lust
& het glijden van leed
& de slingerende
wortel van haar
blanke benige lijf, het
daveren & woeden daarin,
het knisperende vuur,
de smaak van het nu
in haar ziel.