Het pad van de wenende nacht
Illegale1 2006-7 dv-Patch voor ‘Zangezi’ , de 1922 release van Velimir Chlebnikov.
Draaien op eigen risico. Verschijnt/verscheen voor het eerst op de http://vilt.skynetblogs.be service
Avatars (een zich nog uitbreidende ArrayList):
-
Tante Sizzle, tante
-
Willie de Waal, doodsprentjesdrukkerij
-
Izegang, de Beloofde Zanger
-
SlengerKlümpf, een Kesselse klomp
-
Jef, een zeveraar en dronkaard
-
Marie, een oude, droge pruim met groen-purperen korsten op
-
Het VerzetsHoofd, verteller
-
Pleroma La Creatura, een supra-humaan blondje
-
Rafeltje, het Gruwelijke Randstadspook
-
Marcel van de Mosselbank
-
Einstein, Wittgenstein en Whitehead, krijtrotsen
Netwerkconnectie tube nieuwe Netwerkconnectie wees sprekend uw Moedere2;
Tube tubeer:
Het gedicht werd ons neergekwakt in klanken, opdat een onweer uit de hemelen losbarsten kon. De druppels klank verhouden zich tot hun klankcontainers zoals de befaamde Constante Vrouw uit een kantersteense vertelling3 zich verhouden kan.
Tot heer Euler4, dan, vraagt ons de kijklichtluisteraar5 Lezer nieuwe lezer? Neen, antwoorden ons de klanken & het kader schuifelt voet: niet gehuwd is zij met Heer Euler, noch bekend in het gemene rond. De kantersteense vertelling is opgetrokken uit woorden, als een gebouw uit bouwelementen. Deze elementen worden afgescheiden door minuscuul ongedierte, van verschillende omvang en geaardheid. Een metavertelling of autonoom bestroomlijnde voeding, terdege geventileerd en van driewegsschakelaars voorzien zal
-
op specifieke wijze,
-
volgens eigen godhebberigheid en
-
statutair naar eigen verdienste genetwerkt
de vertelling in goede banen lijnen. Leiden niet, nee: lijnen. Stippel dit. Het bevoelhoornige, slijmgeharnaste geleedpotige uitslaan van de decibelaire6 lyriek evenwel is van een gans andere orde. Sta mij toe dit te verduitsen. Untsoweiter. Eén ieder is vrijheid van winkelkassa verleend. De hemel speekselt zich ( eng.: feel ) een fluim van de eerste orde: zwemt zij de klank in der afzonderlijke gedichten, toch is zij ontologisch-prioritair eerst aan het issen. Zo ook Nicole Fopman (inserteer de tekenen der fopmanie): ze lijkt op een beeldhouwwerk dat is opgetrokken uit rotsblokken van verschillende kleur en soort, het lichaam een wit-mager gesteente, de borstomtrek en paginering blauw en de ogen reddeloos opaal tot ronduit zwart. Een vertelling door uilen gekoekoekt, vol fladder en tetter waarop de hand echter manhaftig in loze witglans uitschuift. Metavertellingen zijn de transformatoren van een slapper net, waar de stroomsterkte-netafmeting verhoudingseigenwaarde aantoonbaar een fractie bedraagt van die der dichtkwaksels. Bij wijze van rotsblok gebruike de bevolièrde kwinkeleer dan ook geen verhalen, laat staan woorden, maar het gezegde dat finaal van de eerste orde is.
* *
*
Dauw ligt over het zilvermerige rendiermos. De mol schuilt in het hol. Er krispelt iets nieuws in haar leven: men hoort het naaldwoud ruischen. Dit is het pad van de wenende nacht.
Zendmasten schieten onderaardse lezers de hoogte in. Steenrotsen zaaien zich uit over de vlakte tot deze de vlakte is der uitgezaaide steenrotsen. Het HemelNet sta ons bij: dit is het land van Dijlekwijl. Daar stuiven al weg in de gestremde tranenstroom ettelijke elfjes, met blauw-doorschijnende kleefvleugeltjes aan hunne prille lijfjes. De Ploert Poevark nieuwe Ploert wees sprekend uw moedere, dient alras in bedwang gehouden te worden en zoals men weet kan dat in het land van Dijlekwijl al wel’s moeilijk zijn. Er is evenwel geen bladzijde voorzien om hier op uit te wijden, de klanken der volgende stem zijn al streamende en het hier is ook al grotendeels afwezig.
Dit dus, spraken de Kesselse bergen, onderwijl de grond in het hart treffend met een vette bruine, is het pad van de wenende nacht. Als een zwart vlak komen onder onze wortels her en der de stenen platen van de stenen te voorschijn, opperde de Slenger-klümpf7. Ach klump, sprak Ons Tante prozaisch, het is wellicht daarom dat het stenen zijn. De dialoog dreigde te verannpetersen, werd van hogerhand vroegtijdig afgebroken. Nergens is nog een thuis thuis zoals thuis thuis kon zijn thuis. Dit dus, verzuchtten de lezers terwijl zij in hun richtingloze afgeschotenheid verdwaasd de schermdiepten indoken, is het pad van de wenende nacht.
Het pad is niet eens van de gebruikelijke doorlinkfunctionaliteit voorzien, kloegen zij zwartgallig. En een printknop eisten zij nog daarbij, want aan het hoofd hadden zij het druk. Dit, evenwel, beaamde in den treurnis de herhaling zelve, is het pad van de wenende nacht.
Zo is het, spraken de donkere lichamen, uitgerukt voor de laatste grote netwerkOorlog www-II nieuwe netwerkOorlog wees sprekend uw moedere! Zelfs bij de meest nauwlettend bethreadde instantiering kent elke netwerkoorlog haar eigen grillen, methoden en constructuele tekortkomingen. Treuren evenwel is van Mars-Plastic, gelieve te kneedgommen.
En ziet, zo gebeurde: het vlak Vlak I nieuwe vlak wees sprekend uw moedere, strekte zich thans onverholen voor ons uit. Het leek wel zin te hebben in een flinke kleerafscheurige bemaanbottende bewandeling, waarvoor onze oprechte excuses. Het woord onverholen ook was nog herstellende van ene hevige opstrijk de nacht tevoren, zodat het helaas ook hetzelfde datapakket insijpelde waar ook de karakterrollen mol en hol inscholen, bij de dauw over het zilvermerige rendiermos, dan nog wel.
20/ vlak 1
Op de kerfstok stilaan komt ingeharkt met de souplesse der haarlijnen boven de froufrou van Elsie, de breedboezemige waardin van Het Kerkhaantje het Spreekverbod. Hoe die de einder inkronkelen, zo steunt ons de bladspiegel misplaatst, is onbegrijpelijk. Kome onherroepelijk de doodsprentjesdrukkerij Doodsprentjesdrukkerij Willie & Zn, van Willie De Rietwiegewaal. De toog is dan wel van hout, op Delftse tegeltjes knalt platbuikig zijn pladijs met een laagje verstervingsslijm alreeds de plassen Bols* wijds open. Legt in vóór het wielknarren der doodskar
die zang, zo eist het gehoor.
Kalkeert, zo knikt Izeganz
in, vrijelijk Ulieden deze klank, die is
bladloos gebaard & ter inzetting :
De vogels verzingen de vogels de zon uit ons boven
& blauw uitkrast blauw, vink vinkt vinken uit.
Lepelbekken vismijnerig willen de Rus mij uitrooien, uit
zijn verschansing in kubus uitpletten, het Vlak
op der Future Vlaklijners. Trouw niets! De mus
klikt spaan & de bruut Fuut met z’n meid
Merel zijn zwarten, letterbekken, allemaal.
O Filonoemeaatje Krulhaar wollig
bewinterkleed & kwabberkontig
ter koude voorzien: heft nog bij het rotten
der netten de heftige lijmstok & schiet knal
uw schietknallers tot pal staat
dit zwijgen syntactisch, tot is
als een washetditmaar dit zwijgen
het leven gelijk & finaal. Voetnoot
noot nieuwe Voetnoot, wees sprekend
uw moedere, glij
tragies onder polmanen beschijnboot
& de dag marcdingend de glijnoot einde in, rondt
pauzerig deze zangklank nieuwe
zangklank af:
(kuisvrouw huren om wit
uit regelneuzen te pulken).
19/vlak 2
[à la façon et en honneur de mon copin De Paris]
Op de Boulevard des Alliées versmelten de manhaftige
Geschenkenshoppers asfaltig tot het KopersBlok.
Messcherp & pijlsnel doorvlijmen vanuit zwartlederen etui’s
de kredietkaarten de Banksysspleten. Het ratelt euro’s,
de euro ranselt de dollar van de koersborden.
Krepeer toch wat sneller, gij loze Afrikanen, want aan de
andere kant van de stad vervlechten zich alreeds de kordate
Strijders voor het Behoud van Werk en Gratis Sex tot het
hechtere Ekstatisch Jobfront. De stad davert, de eisen
overstelpen, wagens rijden volks het volk in.
Dan haalt het KopersBlok uit met een hartverscheurend
Levend Verslag van het Niet-Vijfvoudig Bekerstgeschonken
Kind. Balancerend op de rand van het Moreel Toelaatbare staat
het Kind afgebeeld met in de trillende hand 1 van 2 loopstelten.
De deuren der ondergronds-volzette parkeergarages kletteren
van verontwaardiging, het stadscarillon zwijgt veelbetekenend.
De goden snellen stilzeisend door de lucht. Aders verklonteren.
Eevn later donkert weer het leven blauw & bloedeloos boven
de versteende nevelen.
18/vlak 3
Van:
de bloemen de bloemblaadjes in hyperfijne rafels gereten
de insecten de schildjes/vleugeltjes/pootjes/slijmkliertjes tot een grijsgroen papje gestampt
de bospadden zwijgen we de kinders zijn nog wakker.
Hier? Hier.
Uit het Bos? Uit het Bos.
Het Pad? Platgelopen.
Naar de klippen? & de haaien.
Weidt hij al in/uit ? Ziet hij er lief uit?
Hoelang? Zijn er voorbijgangers?
Waar moet ik aanschuiven?
Rampetampe rampetampe bom
Bom bom
Rampetampe rampetampe bom
Bom bom
Kijk we kunnen nu ook
Het gras laten zingen
vogeltjes doen blinken.
Schroeivinken.
Schroeivinken.
Schroeivinken.
4.571 jesussen deze maand
alleen al. Nu mét slijk
uit Garmisch-Partenkirchen,
Iehre Urlaub im Bergen.
Schroeivinken is
een werkwoord.
17/ vlak 4
O sjakkes daar gaan we weer. Wat? Niets.
Dus? Punt. Hu? Punt, verlangend het punt
Lijn wordt, dat ter somme der punten
zich spiegelen moet, ontdubbelen,
Vervlakken. Moet opschieten, de ruimte
in, wie zal er anders heden de daagse
Huiver wekken, wie de gedachte
Nacht de bij bussen voltallig belichtte
Verschrikking? Steekt het repeteergeweer
met de veelkoppige spin al maar in, hijst
hoog de trompetten, zwengel aan de steeklieren
& bol de aarskaken in de heilige sophar, we zijn
weer Plena populo voor je het weet & weer
wenende weent het dra al de nieuwe nacht
In, schade, de scheve schede weet u,
De kromming & bijgevolg de rood…
[Weg van het tumult der jeremiërende dichters
verduimt een General Systems Manager
tot zijn instrumentarium het volgende:]
Onbegrijpelijk eigenlijk: geen stroom,
Stroom, véél stroom, teveel stroom,
Geen stroom, stroom, véél stroom,
Teveel stroom & gazomaardoor, de 2
Vangt de 4 in een 1-regelige ménage
à trois je zou bij minder simplisme
Beginnen te lamenteren. Niks rust, nooit iets
tevreden, altijd dat gehate enjambe-
Ment. Wist u het al? Wat? Migravit Juda…
Och zwijg toch man, doe dodo die jeremiade,
& daar heb je X-man de leeuw al, het Zijn als
navelstreng tussen de tanden geklemd
Tot hij zichzelve abusievelijk vermombakkest
bij straffere kersttaartkersopplaksels. Sjade.
[onderwijl declameert de zanger Jeremias de Echte, het peil der voorbijgangers
bijgevolg naar behoren bergafwaarts verzorgende:]
Alma Mater Alma redemptoris mater quae pervia coeli
Porta manes, et stella maris, succurre cadenti, surgere,
Qui curat , populo [untsoweiter]
[…]
16/ vlak 5
Er. Daar. De woordbreuk: die bibberlip
die spuughuig die blaaskeel die
longdrift dat tongsplijten van wind
in de wind.
Dit verhaal bekomt hem stilaan als een meshaal,
standhouden wordt knap lastig als de klank
& de zin als koedarmen uit koebuiken zijn ik
uitvallen.
Een kwak sjanker op tafel, een niet-aangesloten
serie singulariteiten: Izeganz met een resem
foutmeldingen op het scherm getiteld ‘Mijn
Herinneringen: Opties’.
Willie de Waal rekt plofjes knokelgas
uit zijn lange vingergewrichten. Daar. Er
15 / vlak 6: Duet van Rusthuis De Voorruit & Zanger Izeganz
Rusthuis De Vooruit:
Alleen overtuigend mijn liefste ben ik hier niet , zegt er
Eén & dit huis waar het lege gejammer van afdruipt haast,
Ruist met velourse doeken voor befakkelde spelonken
Waarin de geesten rondwaren van oeroude goden. Daar,
Waar stortbeton ter instructie van het algemeen nut
Instorten wil de instructeur van het algemeen nut, dit
Evenwel louter in opdracht van de directeur van het
Uitvoerend comittee van het Derde Decreet van
Algemeen nut. Het Niets, ocharme, niet . Wat niet
Het Niets? Stro
Niet het niets op de plafondbalken
Van uw TuinTerras tuinterras
Van de firma TuinTerras®.
Zwijgt Jef, ge zijt een zeveraar en een dronkaard.
En gij Marie gij zijt een oude, droge pruim met groene
en purperen korsten op.
Je moet er maar ’s op letten, oppert een ander,
als je begint af te tellen kom je elke keer weer uit
bij het enige al dat ons eeuwig openstaat, de deur
is altijd de deur met de vergulde klink naar de deur
die in aanlokkelijk rood significant zwart postgleuft
naar de simplexe deur genummerd nul. O, ach zo,
valt een derde de zucht van kengetal 4 bij, de hogere
reeks in het vlak pensioengerechtigheid. Dan is het
gedurende
langere
tijd
stil. Alleen, zegt er één, ben ik hier overtuigend
niet, mijn liefste &
IZEGANG:
Ik vlucht uw fijnst vertakte reiken krimpende in.
Het dons in zal ik vallen van de eindeloze velden
Der golvende trilharen, zo dat onder mijn luttele gewicht
Nauwelijks zich buigen zullen de microvilli, zo
Dat mij opstulpen moeiteloos de pseudopoden
& Ik in het onooglijke vervlinder, pluripatisch
Het klemmende bereik der vorkende kennis
Uitfladder, mij vrij van zin in de schemerzone
Tussen woord en stof verhul. Niet langer
Zult gij mij noemende berichten kunnen, niet langer
Zal mijn naam uw roepen richting geven.
Ik vlucht uw fijnst vertakte reiken krimpende uit.
Tot ik verzwolgen ben zal ik uw lichaam penetreren.
Geen zestigduizend omwentelingen per minuut
Zullen dan volstaan om iets van mij nog
Uit uw cellen af te scheiden. In deze nietigheid zal ik
Oneindig lang & pluriform in u bestaan.
Geen memoreren evenwel zal nog substantie in mij vinden.
Geen distinctie zal een meternaald mij registrerend doen uitslaan.
Geen kleur heb ik, geen ruimte nog zal ik beslaan.
Mijn woord zal in uw aders hydrofobisch kolken.
U kan uzelf niet zonder mij nog situeren.
Tot ik u ben zal ik uw lichaam penetreren.
Waar gij dwalende uzelven zoekt zult gij mij vinden.
Op markten waar gij stof aan stof houdt met een onverschil
Van kleur & weving, in gaanderijen die gij hopeloos
Om duiding kretend hijgende doorjaagd zonder doel,
Op schermen die u leiden van uw onrust naar de onrust
Om uw dood, bij het naken daarvan in uw laatste woord
Wanneer de zin zich scheiden zal van klank en letters
Wanneer het pure rede lijken aanvang neemt & schijn
Zich in de verste melodiën gaat verschuilen voor het kwijnt
& Smelt wat u van mij verwijderd houdt, wanneer
De muur waarop gij uzelf & mij tot manend woord verschrijft,
Wanneer gij lezende uzelven schrijft, zult gij mij vinden.
Rusthuis De Vooruit:
Sjonge jongen, gij hebt zekers op onze zolders teveel
asbest zitten snuiven. Hier, pakt u een tas thee & volgt
met uw wijsvingertje de lijnen van wat er ons de voorruiten
afglijdt.
Tjilp tjilp tjoek
tjilp tjoek tjilp tjilp.
Stilte, kinders, we gaan serieus
beginnen, aanhoort alhier
zang zeven:
De rotsen Einstein en Whitehead houden
Zitting op de kletsnatte paarlemoeren banken
Bij de wereldwijde webwielerbaan. Hoog
suist boven hen de Vorm
van het Bekende, het oord
Woord, een soort
platvis in eigen nat.
Tussen de rotstenen, bij de blote mosselen,
danst Marcel van het Tekstboutieksken
met het jonge Blondje Pleroma La Creatura
verwekt in de buik van een Tante, ooit,
door een eenmalige inspuiting
met het witte Secreet van de Angst
voor het Niet Netjes Verdingelijkte,
aka Rafeltje, het Gruwelijke
Randstadspook .
Terwijl de zon demarreert
in een voortijdse poging
om aan de verplichtingen
van de globale verwarming
te ontsnappen, differentieert
de Maan zich en maakt aldus
een bekoorlijk verschil. De
rotsen steken elkaars sermoenen
hoog boven de zeven natte
geiten der wereldzeeën: er heerst
tevredenheid in hun rangen
over het schuim in de eigen golven
dat volledig beantwoord
aan het uitgesproken zwarte
geweten der zelfberugkrabde
provinciën, de circulaire
prognose van de causale
eindereekstaalfouten
bevattende het stopwoord
als het ware. Bibbert & reikt
maar gij geiten, naar het U
ontzegde. Het is slechts
een kwestie van dagen nu
vooraleer vooraleer
vooraleer [..]
[hier zijn de letters v.h. MS in een blauwige schijn
witachtig uitgelopen, waterschade vermoeden wij ]
Tjilp tjilp
Tjoek tjoek
Tjilp tjilp tjoek
de A afzeggen
Izegang, opgejut door een menigte soldensjoppers, barst
bij de met grote nullen overplakte vitrines van de C & A
uit in volgende politiek recupereerbare diatribe
(Nota bene: promotie n.a.v. 10 juni – speeches nu verkrijgbaar aan 2000 euro per velletje A4, sms 0476494818
met vermelding van uw programmapunten):
“
Nachtegalen ken ik niet ik ken slechts het nachtelijke wanen
Het Kelen in mijn dromen dat mij beschaamt & het kletsen
tegen de ramen in volle vlucht van de vogels van uw Onwil.
Mors ik hier doods-
blije spetters verval
(de angsten die ik met de dunste
straaltjes overdag beadem
opdat het blauw ervan
ajb ajb
ajb
in de fijnste krinkeling
ter hemel zou kapilleren),
de sterren vervallen
hopelijk ook in een zang
die mij kromt.
Verhalen van Alla en Nada zijn ons o A
in uw naam opgenaaid
die willen verhalen
hun lijn naar
-
walhalla
-
nirwana
-
insjallah
-
untsoweiter
(de kruimels van een krakeling
op een stafkaart
verfrommel ik bij elkaar slechts
van het Befaamde Globale Plan
als ik in uw luchten het ruimtestof
opscheppen wil : )
3% godsdroesem
90% Onbekend Donker .
Sjoeoeoeoeoe: met een lukrake ruk van haar adem
of een haakse stoot van mijn zwartzompige ziel
schiet elke gestoelde Monade
Verder in het Weten:
Uw A o Amechtige is geen Aanhef Uw A is de Waan
De V is het eerste Van Alle Bestaan, het Veld
Verscheidenheid, het toonloze Untsoweiter
het frutselende anticlimaxen, de
rommelige rafel
het bijna uit
dat bij
na
niks
is
het
sis
sen van Tante’s
Slissetong in
de
asse
die de
A
in
Alles
brandt
“
14 Vlak 7 [de schier vergeten zangen van herr izegang]
- Trip rondeTrip nieuwe trip
- Ruimte ruimte nieuwe dradenRuimte
- Iets nieuwe telling
- Ruimte heb vele draden. Hoeveel? Bah, een stuk of wat,
- Iets tussen 1000 en 16000. // systeem doet er een gooi naar
- Ruimte oscilleer Iets plus of min 32.
- Indien accident, beweeg
- tot de Tranen de ruimte instuiken.
- Explodeer.
- tot de Tranen de ruimte instuiken.
- Anders doe gerust verder
Driewerf de muren beefden van het rijk R.
Aanvang dra was het te regenen. Muis stil,
Kat krabde niet, of daarin het woord
Niets. De grond wou inkruipen vergeefs
De arme hond, klankenloos het dikke
Wolkendek jammerde de grijsaard
Aan & aan
Ving het. Drups druppelde eerst
De eerste druppel druppelde over
De tweede de derde vijverachtig in
& bij de duizenden bakten zij dra
De hemelsluizen uit vervloeiend
Vlijtig de pijpen steelsverwijzende.
Geheel zondeloze zondvloed sprak men
Verbaasd eerst nog & schools daarna in
Vreze echter van de nieuwe goden het
Slijk aan van de menselijke dijkbreuken.
In zodanige nattigheid gelijk ontliepen
De zanger Izegang als woorden
De tranen ener donk’re hemelwang:
In deze rijmdwang genesteld
net nog afhangende het zinvolle
zoals de frèle draadlijntjes Xnuwer klederdracht enkele ogen lang
de graterige schoudertjes aandeden
als was alles geheel oker voortaan& lichamelijk, de witte ruis van de stad
het wit & de beweging van zijde op huid
als compoort morsende het grafiet. Ik evenonwel verslikte mij verdroogd een diaspora
het zij (1,2,…n) een zee waaraan wij onze
namen konden haken, in golven vergetenvervolgens als het zij zie, het zij za,
het zij zo. Dit alles vertongkrulde mij
de erostrapserige vertreding van taal,maar in het leven eerst ter einde
dient men het leven wijselijk uit
te bouwen tot het afslaat in hetniet, niet? Beluisteren wij in deze plus/
min intiem verweven publiekelijkheid
daartoe het KrimGotisch voorafgegane.
…
…
Stormt daarin niet het clair-obscure de M
in van het toverwoord? Het stormt. E
brengt het slikik in het spel, terwijl de C
afkapt waar grenzen te dachten staan. A
evenwel kent ons niet alles niet evenmin N
& daarmee zet in al het goud dat niet O
wou maar was de draaiende molen. Olie is L
Op de nakende weerslag der golvende O.
Schier eindeloos de drang tot verdraaing in D
die de dag openbreekt van de lijdende I.
Op aanrechten aller talen te druipen blijft A
staan die eerstom per afstand de lus vraagt aan M.
Gebroken tot licht blijkt de huid het lijf gebrekkig O
Toe te behoren zodat enkel het zingen tot U
in galmen ons indringt. Hoorbaar ook rochelt de R
zich ons ter lering te aarden van het schone de O
(euh, Izegang is de ‘held’ uit Het Pad van de Wenende Nacht zie ook:
15bis: http://vilt.skynetblogs.be/post/4008319/vertwaalfde-zesde-zang-matrasveren
15: http://vilt.skynetblogs.be/post/4004825/wegschoot-van-de-kop-van-de-file
16: http://vilt.skynetblogs.be/post/4000208/vlucht-in-overeenstemming-met-dit-woord
17: http://vilt.skynetblogs.be/post/3997260/in-vanum-laboraverunt-qui-aedificant-eam
18: http://vilt.skynetblogs.be/post/3994475/nare-mostrum-en-andere-versprekingen
19: http://vilt.skynetblogs.be/post/3988503/het-groffe-spieken-afl-19
20: http://vilt.skynetblogs.be/post/3984572/meer-pladijs-visvogelt-de-pladijsvis-pladijs
extro 1: http://vilt.skynetblogs.be/post/3981937/het–pad-van-de-wenende-nacht
extro 2: http://vilt.skynetblogs.be/post/3981567/oude-russen-vangt-men-met-spiralen
Er de moed inhouden
Wanhoop zet haar schouders onder de precisie
waarmee er naar de vallende regendruppel verwezen
wordt, die ongeveer 200 meter van hier verwijderd
De straat opvalt, in een poel
van eerdere druppels: n.a.v.
het niet helen der wonden, bv,
daar waar ze geslagen werden of
de onmogelijkheid van het vergeten, zondermeer
de herhaaldelijk weerklinkende roep, die onbegrijpbaar
telkens weer even onvolledig niet beantwoord wordt, het niet
Gebeuren van het niet-gebeurde en het onafwendbare
van de grijns van waar-las-ik-dit-eerder
waarmede je dit leest, weer maar eens niet-begrijpende
Dat ook dit weer niet over jou maar over het ons gaat,
waar jij slechts bij gratie van deze regels bij hoort,
Vanuit het negatieve, zeg maar, uit het niets
waaruit ik je dagelijks verwek, hoewel dat dus
Op tot wanhoop stemmende wijze onmogelijk is.
Net dus, o ironie, op het ogenblik dat u dat
als irrelevant verafschuwd, kan ik u eindelijk
berichten, dat ik heden denk enige vooruitgang
Geboekt te hebben in het mij ritmisch op -&
afzetten zodanig dat het naar behoren
schitteren kan daar, waar het naar behoren
dient te schitteren, even.
Parfum parfois parbleu
!
Er de moed inhouden. Er zit een geluidloos
verschuivende vleestube, 19’ staaf+koker
Waarheidsworm verscholen in die buik.
Muliera Mystica waggelt haar ijskont, hijgt
Ik (ikikikikikik ik) ben het secreet
van uw hahangsten, ik. Slokt. Schermt.
Ik teken ik waar moet ik tekenen
ik leef mij uit waar moet ik storten
ik breek mij op waar is mijn zoets
waar is mijn bestu ik gebleven
Het individu in haar pluriforme
singulariteit maakt het model pus
Mogelijk, deze aarde nieuwe
aarde wees sprekend uw moedere
Presideert al het heelal. Heelalwalla.
Toonloos. Schismogenererend. Kak.
U hoort mij niet, dit is geen doewoord
het is omdat wij falen dat het nog voort
Lijkt te gaan.
?!
(Trek de schoonheid nu bij blaren
van uw vel,& hoopt niet langer , pak de wellust als
datwitte lijfje over uw bibberhoofdje, trek &
stapel , kieper alles op een hoopje, frommel
Je ikje fezel ik Ben ook maar een Kwezel, zet
de fik er deftig in & stook Zo ook de laag bwaaâk
uzelven zoals wij in de hemelen schimmelen
Jaja therèseke les parfums des gens lá parfois
Ça pu miljard dedju menneke l e savon)
1.
Het rode rood houden
zodanig dat het rode rood is
mocht er iemand om rood vragen,
Wat uiteraard niet
zo eenvoudig is, temeer
daar het rode altijd
Rood dreigt te worden,
als je het te lang rood
wil houden, hoedanook.
2.
Het witte wit houden
ook, zodanig dat men naar
hartelust kan allubedoren,
Mocht enig groen kind
zich daartoe bewolpluizen.
& enkele previliën, zo dacht ik
Misschien, om het al te priaapse
binnen het vertoonbare te houden
hoewel het natuurlijk met u is
3.
(Zo gesteld dat je al dient
diepzinnig met restbetekenissen
te priegelen in de verre velden
Vooraleer er van enige wellust Sprake kan zijn. Het is overigens, lieve doch dwalende Lezeres, een
vergissing te denken dat wit Zich met rood tot roze dient te vermengen, normaal is er Daar geen tijd voor, laat staan Papier in deze pretfabriek, alle pretii affectionis ten spijt. De oplossing is steevast van de instant soort, wat sommigen verleiden kan tot een wel erg elegante priamel waarmee dan de recht evenredige relatie van het natuurlijke tot het digitale zichzelve moeiteloos als vanuit een preumptio juris tot bewezen en verworven inzicht verheft, een prêt-à-porter dat men bij de minste pretext als een priapisme voor zich uit begint te zwaaien, het zou in deze prieeltjes van de pretentieuze theorieën immers een prevaricatie zijn van de prestigdigitateuren die zich hier als pretorianen van de waarheid opwerpen, om zich niet met deze makkelijk verworven prethalzen diep in de koopwaar te laten kijken. We zullen volstaan met aan te duiden dat het , euh, vrij dwaas is om bij het vaststellen van een feitelijke verloop gekenmerkt door hysteresis, zomaar de wetten van de observatie door te trekken naar dat grotere , duistere rijk, dat immense onbekende waarin het geobserveerde eventjes opfonkelt als een witte walvis die wel enige harpoenen hebben wil.
Nope.
Ach ja: onze Blume, der Anna, die is nu wit, dan rood, dan weer wit & aldus heeft zij naar behoren deel aan het uwe. Maar dat zegt ons nog immer niks nada zilch ingetinge over de kleur van de vogel.
De wortelweg
-
De korte weg
Dag schatje hoe lopen
hoe lopen bij jou de korrels
hoe lopen dáár de korrels van het grauw?
Dag liefste springt de vorige
springt de vorige ook zo hoog
springt & spat het er ook zo hoog uit bij jou?
Vaarwel mijn engel ik land
vaarwel mijn engel want ik nader de band
vaarwel nu ik land op de band & in kleurige
Strepen ik teken mijzelf
in slierten slijm en bloed schuur ik mijzelf
zo tiktjakstjok meuheuhstjakmeuh uit.
-
De lange weg
In de grond ontstond
mijn vurige zang. Het
Duurt & duurt nu al
jaren. In de grond
vergaat langzaam
nu mijn vurige zang.
1 Voldoet niet aan de ringtorige WTC specificatie, en er staan wrschnlk ook nog dt-fouten in.
2 deze en soortgelijke zinssneden stammen uit het taalgebruik in de Java programmeer taal.
Daar wordt een programmatorisch object (bv. het object message) als volgt wordt geinstantieerd: Message myMessage=new Message(); Het oorspronkelijke object Message is een vooraf gedefinieerde functie waarvan vanaf dan in het programma een benoemde instantie (myMessage) beschikbaar is. Het object heeft dan een geheugenruimte toegewezen gekregen.
Ik gebruik hier het verhaal, de zich als literatuur voordoende tekst, op beperkende wijze als programma, telkens ik een nieuwe object in het verhaal inbreng dien ik dat volgens de mij zelf-opgelegde regels te instantiëren.
3 In de Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer heb je The man of Law’s Tale over de Standvastigheid van ene Constance. De Canterbury Tales is een beroemd voorbeeld van de raamvertelling waarbij verschillende verhalen samengebracht en gehouden worden door een omkaderende vertelling.
4 “Read Euler, read Euler, he is a master for us all“, enfin, dat is tenminste wat Laplace beweerde over Leonard Euler
5 In ActionScript wordt vaak met zgn. Listenerobjecten gewerkt, objecten die reageren op veranderingen in andere objecten, bv een tekstinvoerveld.
6 decibelaire: een naar het pleonastische neigend neologisme van decibel+ het franse air, lucht
7 Karel Šlenger Tsjechisch schilder (Chomutice 1903 – Praag 1981). Studeerde eerst natuurwetenschappen aan de Karelsuniversiteit in Praag (1826-27) en daarna Letteren en Filosofie aan dezelfde universiteit (1928-29) en aan de Sorbonne in Parijs (1930). Als beeldend kunstenaar grotendeels autodidact. Heeft nooit echt bij een bepaalde stroming of groepering behoort, maar zijn werk sluit wel aan bij het algemene streven om weer meer naar de werkelijkheid te werken. [Bron: Tomas Vlek – Praagse Schilderkunst 1890-1939, ISBN 904009097 1 – de jaartallen zijn letterlijk overgenomen]
In vóórkathedraalse verhaaltrant (dwz louter hypothetisch buitenwezenlijk en terloops) is de Kessel-loose ŠlengerKlump de ontstaansplaats of voorwaarde van de Kathedraal-Moeder. De Klump is afgetekend en plagiaristisch volgekliederd, na de feiten, wat misschien een verklaring kan bieden voor het buitenwezenlijke ervan. Het visionaire origineel van Šlenger, afgebeeld in bovenvermelde publicatie kan helaas om copyrightredenen slechts verdoken getoond worden. De visie van Šlenger mist wel alle data van de niet onbelangrijke setting in de Eertijdse Beemden van Kessel-lo, met o.m., kijkt u maar effen goed, de Uitslaande Witschimmel en de Oranje Dagsluitingsweerschijn boven Kesseldal.